Nevobo wil in vier jaar 75 verenigingen versterken met een professional
De volleybalbond zet vanaf dit jaar in op het versterken van de clubs met professionals. Het plan is om in de komende vier jaar een beroepskracht in dienst te stellen van zo’n 75 verenigingen. ‘Maar we willen dit structureel blijven doen’, benadrukt Peter van Tarel, namens de Nevobo coördinator van het project.
Sinds 2014 richtte de volleybalbond de focus op het opstoten van de nationale teams en gelijktijdig te investeren in topsportevenementen, zoals straks in 2022 het WK voor dames. ‘Om het volleybal weer zichtbaar te maken. En dat is gelukt’, aldus Peter van Tarel. “Met de strategie om evenementen binnen te halen, gaan we door, maar dan bedoeld om de breedtesport te stimuleren.”
De Nevobo telt duizend verenigingen en 110.000 leden. Net als in andere sporten kampt de bond met een terugloop van ongeveer 1500 leden per jaar. Peter van Tarel: “Dat geldt voor zowel de jeugd als de senioren. Maar volgens het regelmatige onderzoek van NOC*NSF behoort volleybal toch tot de top-tien van snelst groeiende sporten. Wekelijks beoefenen 280.000 mensen een keer volleybal. Sportbeoefening groeit nog altijd, alleen het aanbod bij verenigingen zullen we moeten wijzigen om ook deze mensen aan ons te binden.”
Superclubs
Met de professionalisering van de verenigingen hoopt en wil de Nevobo actief reageren op de almaar veranderende sportwereld. “We hebben in de afgelopen twee jaar als voorbereiding al een aantal pilots gedraaid. We zijn ook al met een paar clubs in gesprek. Acht clubs werken reeds met professionals”, meldt Peter van Tarel.
Streven is dit jaar minimaal 15 clubs met een professional te verblijden. “Superclubs noemend we dit als voorlopige werktitel. Maar we moeten van die naam af”, bekent Peter van Tarel. “Het gaat om clubs met een goede organisatie, die kwaliteit en een breed aanbod voor een breed publiek te bieden hebben.”
Samen met gemeenten
Om het plan te kunnen realiseren, zal de Nevobo de contributie dit jaar met 2,50 euro per lid verhogen. In 2021 herhaalt de bond de verhoging. Dat levert in twee jaar een half miljoen extra op. “Als de bond investeert, gaan we ervan uit dat ook de gemeenten meedoen”, verwacht Peter van Tarel. “Meerdere gemeenten hebben laten weten positief tegenover dit plan te staan.”
“Wat onder meer ook meespeelt, is de bezuiniging op jeugdzorg”, vervolgt hij. “Daardoor bezuinigen sommige gemeentes mede op sport en de inzet van combinatiefuncties. Als Nevobo kunnen wij een deel van de cofinanciering op ons nemen, waardoor de gemeentelijke begroting wordt ontlast. Ik denk dat clubs hiermee vooral kunnen inspelen op het continurooster van scholen. Clubs dragen zo bij aan preventie.”
Nevobo betaalt mee
Door de contributieverhoging en de financiële ondersteuning van de lokale overheid mikt de volleybalbond op een bedrag van een miljoen euro in twee jaar. Als enige bond betaalt de Nevobo mee aan het salaris van de aan een club verbonden prof. “Wij financieren 10.000 euro per professional per jaar”, aldus Peter van Tarel. “De rest moet lokaal worden opgebracht door de vereniging en gemeentes.”
Ook in het volleybal draaien verenigingen in het algemeen op vrijwilligers. “Er wordt meer flexibiliteit en kwaliteit gevraagd van de clubs. Maatschappelijk veranderen de opdrachten meer en meer. En daar zit vaak ook de subsidie aan vast”, beseft Peter van Tarel. “De clubs willen wel mee veranderen, maar hebben geen mensen beschikbaar om dit ook uit te voeren.” De aanleiding voor de bondsraad van de Nevobo om in te stemmen met de noodzakelijke professionalisering van een groot aantal clubs.
Per uitverkoren club wordt een profiel opgesteld van welke professional het best in die organisatie past. “Lokaal wordt gekeken wat er nodig is”, verduidelijkt Peter van Tarel. “Wie en wat is geschikt voor de bewuste vereniging. De één kiest voor een specialist, die bijvoorbeeld ook trainers kan begeleiden. De ander heeft meer behoefte aan iemand voor het management, om het bestuur te helpen.”
Lokaal aangesteld
Ofschoon de bond meebetaalt aan zijn salaris, bemoeit de Nevobo zich niet met de benoeming van de professional. “Die wordt lokaal aangesteld en niet door de bond”, verzekert Peter van Tarel. “Als voorbeeld zou hij twintig uur per week bij de club met de begeleiding van trainers aan de slag kunnen gaan. Clubs in de omgeving kunnen dan nog voor twee of drie uur ook van hem gebruik maken. Als we op deze manier 75 professionals aan clubs hebben verbonden, bedienen we als bond zeventig tot tachtig procent van onze leden.”
Financiering vanuit ‘volleybalgemeenschap’
De Nevobo maakt in het maandag gelanceerde traject onderscheid tussen geprofessionaliseerde clubs en Superclubs. Een geprofessionaliseerde vereniging investeert in een professional die taken uitvoert binnen de eigen vereniging. Een Superclub daarentegen is een club, die naast het maken van een professionaliseringslag binnen de eigen vereniging, ook een bijdrage levert aan de collectieve volleybalgemeenschap door samenwerkingen aan te gaan met verenigingen in de regio. Voor de financiering van een professional op de vereniging ziet de Nevobo verschillende financieringsmogelijkheden zoals een ander businessmodel, sponsoring of subsidie vanuit de gemeente.
Superclubs krijgen van de Nevobo bij hun start 10.000 euro per jaar om het volleybal in de regio te versterken. De bond noemt dit een “een collectieve bijdrage vanuit volleyballend Nederland”, die door de leden wordt bekostigd met een contributieverhoging. De Bondsraad van de Nevobo heeft hiervoor al ingestemd met een contributieverhoging van € 2,50 in het seizoen 2020-2021 en nog eens € 2,50 in het seizoen 2021-2022.
Investeren in fundament
Peter van Tarel, manager Sportontwikkeling bij de Nevobo: “Vanuit deze verschillende financieringsbronnen is de ambitie om met elkaar € 1.000.000 in het fundament van onze sport te kunnen investeren, waarmee we het aanbod sterker maken en (nog) beter aansluiten op de behoefte van sporters en onze lokale partners. Het doel is om in 2024 75 lokale professionals werkzaam te hebben voor 16-20 uur per week. Samen met de verenigingen waaraan zij zich verbinden en steun van de gemeenten waarin zij opereren, zullen zij hun expertise gebruiken om onze prachtsport in hun gebied versterken.”
Door Lex Muller, Sport en Strategie,